De geschiedenis van het ziekenhuisonderwijs in Amsterdam

Al in 1860 werd er in het Binnengasthuis aan de opgenomen kinderen enkele malen per week lesgegeven door "liefdadige stadgenooten". Vanaf 1862 geschiedde dit op kosten van het gasthuisbestuur. "Het te geven onderwijs zou zich bepalen tot de kinderen liggende op de kinderzaal en drie keer per week, telkens gedurende twee uren, gegeven worden. De onderwijzer zou daarvoor genieten f1,50 per les, makende f234 per jaar." 2 Waarschijnlijk werd er al zo lang geleden in wel meer ziekenhuizen les gegeven op basis van liefdadigheid.

de klas in het oude Emma Kinderziekenhuis

Nadat in 1902 de wet op het lager onderwijs en daarmee de leerplicht werd ingevoerd, werd er in 1903 in Amsterdam een commissie ingesteld "aan wie de behartiging der belangen van die kinderen is opgedragen, welke wegens ziekte ongeschikt zijn op de gewone wijze Lager Onderwijs te ontvangen". De heer A.D. Holterman was voorzitter van deze Commissie. De kinderen kregen thuis en soms in het ziekenhuis of in "parkherstellingsoorden" les.

In 1949 schreef een patiëntje na het herstel aan een leerkracht: "Wat is het al lang geleden, dat U mij les gegeven heb en toch kan ik het nog precies voor mij halen, hoe U mijn box binnenstapte met Uw schoudertas en hoe U altijd aan de rechterkant van mijn bed zat, en U ging dan weer de fouten uit mijn taaloefeningen halen. En wat heeft U mij vaak uit de put moeten halen, weet U dat allemaal nog? Ik nog wel, hoor!" 1

Binnen het Buitengewoon Onderwijs ontstonden achtereenvolgens: scholen voor lichamelijk gebrekkigen (mytylscholen), scholen voor ziekelijke kinderen (openluchtscholen) en scholen voor kinderen die zijn opgenomen in herstellingsoorden voor langdurig zieken. De kinderen die deze scholen bezochten, vielen buiten de zorg van de Commissie. Uit de Commissie kwam de Stichting Onderwijs aan Zieke Kinderen Thuis voort, die in Amsterdam nog steeds het onderwijs aan zieke leerlingen thuis verzorgt.

In 1976 werd bij wet vastgesteld dat het onderwijs aan zieke kinderen moest plaatsvinden op speciaal daarvoor in te richten ziekenhuisscholen. Dit was een officiële erkenning van het recht op onderwijs aan zieke kinderen in ziekenhuizen. 1 februari 1977 startte de A.D. Holtermanschool. De naam van de school werd later gewijzigd in: Ziekenhuisschool Amsterdam, genaamd A.D. Holterman. Er werd les gegeven aan kinderen en jongeren van drie tot twintig jaar in tien Amsterdamse ziekenhuizen, het ziekenhuis Amstelveen en Astmacentrum Heideheuvel.

Vanaf 1 augustus 1999 werd het onderwijs aan zieke kinderen bij wet op een andere manier geregeld. De ziekenhuisscholen werden opgeheven. De leraren, nu consulenten onderwijsondersteuning zieke leerlingen genoemd, kwamen in dienst van enerzijds de schoolbegeleidingsdiensten (in Amsterdam het ABC) en anderzijds de academische ziekenhuizen (in Amsterdam het AMC en het VUmc, die samengingen in de Educatieve Voorziening AMC/VUmc). Dagelijks werd er in beide academische ziekenhuizen lesgegeven in de klas of aan bed. Sinds de fusie van het AMC en het VUmc (2018) is de Educatieve Voorziening in zijn geheel gevestigd op de locatie AMC in twee prachtige (in 2016 gerenoveerde) lokalen. In 2019 bestaat de Educatieve Voorziening AMC/VUmc alweer twintig jaar.

les op een box in het VU ziekenhuis

De geschiedenis van het ziekenhuisonderwijs in Amsterdam

Wat zeggen anderen over ons?

prof. dr. H.S.A. Heymans (voorzitter bestuur Stichting Educatieve Voorziening AMC/VUmc 1999-2011, voormalig lid divisiebestuur Emma Kinderziekenhuis AMC)
prof. dr. J.J. Roord (lid bestuur Stichting Educatieve Voorziening AMC/VUmc 1999-2010, voormalig hoofd kinderafdeling VUmc)

prof. dr. H.S.A. Heymans en prof. dr. J.J. Roord Waarom een Educatieve Voorziening?

Heymans: Oorspronkelijk waren er twee ziekenhuisscholen, in Amsterdam, en ik vind het ongelooflijk leuk dat er nu een Educatieve Voorziening is die niet tot doel heeft om kinderen die in een ziekenhuis liggen, te onderwijzen zodat ze niet teveel van school missen gedurende hun opname, maar die vooral er zich op richt, dat kinderen met een ziekte zo goed mogelijk in het leerproces kunnen blijven participeren. Uiteindelijk is leren namelijk ook een stukje van je eigen ontwikkeling. Daarmee helpt de Educatieve Voorziening de ontwikkeling van kinderen ondanks ziekte, ondanks behandeling, ondanks allerlei problemen toch op gang te houden, en dat doen ze niet alleen door het kind te ondersteunen, maar ook door informatie aan de scholen te verstrekken.
Roord: Veel kinderen zijn gebaat bij zoiets als een Educatieve Voorziening. Ze worden enorm bedreigd in hun onderwijs. Het zou veel breder bekend mogen zijn dat chronisch zieke kinderen aan wie geen aandacht wordt gegeven gemiddeld op hun 16e jaar één klas en één niveau achterlopen op gezonde kinderen. Als je de ziekte niet had gehad, zou je niet in 3 HAVO zitten maar in 4 VWO. En daar moet je niet te licht over denken, zo van: "dat komt wel goed, dat haal je nog wel in", want de maatschappij is tegenwoordig zo enorm gericht op kennis, op leren, dat zo'n beginachterstand een enorme bedreiging vormt.

Dat is wel herkenbaar, ben ik bang...

Ja, maar de signalering is ook het begin. Dat scheelt al zo'n stuk. Dat is heel veel waard. Voorbeeld: het hoofd van de afdeling onderwijs van een grote gemeente aan de Maas bleek zich totaal niet bewust van de omvang van het probleem: 10% van de leerlingen hebben op jaarbasis te maken met een ernstige ziekte! Maar ook binnen de medische wereld verandert er wat dat betreft veel: artsen raken steeds beter geïnformeerd over sociaal-emotionele aspecten van een kind dat bij hen onder behandeling is, onder andere door gemeenschappelijke spreekuren op poliklinieken, waar niet alleen artsen en verpleegkundigen bij betrokken zijn, maar ook bijvoorbeeld maatschappelijk werk, educatieve voorziening, fysiotherapie. Dat is waanzinnig relevant! Het integraal monitoren van kinderen, dus niet alleen hun groeicurven, maar het hele kind, daar besteden we veel aandacht aan.

Ontwikkelingen in de nabije toekomst?

Er zou een volgsysteem moeten komen, eigenlijk, zodat je van elk kind net als op school de vorderingen in de gaten kunt houden. Dat zou vooral voor poliklinieken veel winst kunnen opleveren. Kinderen verzuimen door hun ziekte tenslotte veel; het zou goed zijn als wij ook een vinger aan de pols zouden houden. Een voorbeeld: onderzoek in Nederland laat zien dat een kind met de Ziekte van Crohn gemiddeld 13 weken per jaar verzuimt!

"Nu moet het afgelopen zijn..."

Verder zou de voorlichting vanuit het ziekenhuis moeten verbeteren, ook naar de ouders. Heymans: Ik hoorde laatst een typerende reactie van een mentor die niet goed was geënformeerd tegen een leerling: "Het is allemaal prachtig hoor, die extra tijd die je hebt gekregen, maar nu moet het afgelopen zijn." Die jongen kwam verbijsterd thuis: iedereen zou wel willen dat zijn chronische ziekte afgelopen was, ja... Tenslotte: een kind is beter af buÍten het ziekenhuis, natuurlijk. Het is heel belangrijk dat de Educatieve Voorziening meer en meer via de poliklinieken leerlingen bereikt. En samenwerking is cruciaal; als je met meer disciplines samenwerkt, worden problemen veel eerder gesignaleerd en kunnen we die met zijn allen aanpakken. Roord: De natuur is mild, zeg ik weleens, maar niet alles gaat vanzelf goed. Het zieke kind verdient elke steun die het kan krijgen!

Aan het woord :

prof. dr. H.S.A. Heymans en prof. dr. J.J. Roord

Wat zeggen anderen over ons?

Dr. M. P. Gruppen (chef de clinique tienerafdeling Emma Kinderziekenhuis)

Dr. M. P. Gruppen

Als kinderarts op de tienerafdeling is voor mij heel duidelijk hoe belangrijk de educatieve voorziening is. Vooral voor kinderen die chronisch ziek zijn en regelmatig opgenomen worden in het ziekenhuis is het belangrijk dat het normale leven zoveel mogelijk doorgaat. Naar school gaan in het ziekenhuis heeft naast de voortgang van het schoolwerk nog een ander belangrijk doel: even niet bezig zijn met de ziekte maar bewust bezig zijn met het leven buiten het ziekenhuis kan een zichtbaar positieve werking hebben op het welbevinden van het kind. Wekelijks wordt op de tienerafdeling samen met de leerkrachten van school gekeken welke kinderen in aanmerking komen voor de school. Voor de toekomst denk ik dat een nog betere actieve samenwerking tussen kinderarts en leerkracht op een reguliere basis bij alle opgenomen kinderen met een chronische ziekte een verbetering van schoolprestaties en algemeen welbevinden zou kunnen geven.

Aan het woord :

Dr. M. P. Gruppen

Wat zeggen anderen over ons?

T. de Haan (verpleegkundige kinderdialyse DiaNet, AMC)

T. de Haan Wat zou je over ons kwijt willen?

Het is prettig dat kinderen hier les krijgen. Het is belangrijk voor hen, en het brengt ook wat reuring in de zaal. Het is goed als ze ook serieus bezig kunnen zijn, maar niet té serieus, natuurlijk. Met jullie kunnen de kinderen met hun schoolwerk bezig zijn, maar er is daarnaast ook ruimte voor een luchtiger aanpak. Ik herinner me bijvoorbeeld dat iemand van jullie Franse plaatjes draaide met een leerling. Goed voor haar Frans, maar ook leuk. Een ander kind kan soms niet wachten tot jullie komen. Dan vraagt hij ons om "de juf te bellen, want ik wil graag school!" Dat kind heeft altijd werk bij zich, hij vindt het heel leuk om wat te doen.

Waarom is ons werk belangrijk?

De kinderen missen toch al zoveel! Het is goed dat ze wat extra aandacht krijgen, net dat extra steuntje in de rug, zodat ze hun examen halen. Ook omdat je in een één-op-één situatie werkt, kunnen ze de stof veel beter echt gaan begrijpen. Zeker bij kinderen met een achterstand valt daardoor ook de schaamte weg om iets te vragen wat ze nog niet snappen. Kinderen met nieraandoeningen brengen heel veel tijd door op de dialyseafdeling en missen daardoor nogal wat schooluren. Bovendien hebben kinderen met een nieraandoening daar natuurlijk ook echt last van: ze zijn sneller moe en kunnen zich moeilijker concentreren, zodat het heel goed is als ze extra worden ondersteund.

Heb je het gevoel dat we kinderen 'missen'?

Nee, absoluut niet. Dat is op deze afdeling natuurlijk ook goed geregeld, omdat er hier een multidisciplinair overleg is waar jullie standaard bij zitten.

Zijn we zichtbaar genoeg?

Ja, zeker, onder andere vanwege die vaste overlegstructuur. Er is zo ook een heel directe uitwisseling

Aan het woord :

T. de Haan